Brutus
hij zit voorovergebogen net voor
de witte stilte
ik denk
aan hem zoals hij gisteren
over vandaag
Manon Lescaut
we lagen al lang in bed
je vertelde me over wat je gedroomd had
je zei dat het zo levensecht was
ja, zei ik, je schopte me een paar keer
ja sorry, dat moet op het moment geweest zijn dat
je was het vergeten
je zoende me om het te herstellen
je legde je op me
ja zei je
je bewoog tot je klaar was
we kwamen er niet meer uitvooruitzicht
ik woon in een gewoon huis
met kamers en verdiepingen
een raam dat uitzicht geeftvoorbij wandelende mensen, verloren
gereden auto’s, een boom aan de overzijde
waarvan de bladeren zich proberen los te schudden
op het raam kleeft de afdruk van een kaak
kachels leggen gezelligheid aan
de mand van de kat in de hoek
hier komt leven tot rust
zoals dag avond wordtZe schuiven de zetels uit elkaar
ze schuiven de zetels uit elkaar
overbruggen hun leeftijdsverschil met
houten blokken en veranderen het parket
in een onstuimige zee met
hemelhoge golven waarop hun
heldhaftige krijger zwaarddansende
gevechten levert tegen de afgrijselijkste
zeemonsters, ze laten schepen uiteen
spatten tegen de plastieken rotsen
man en muis vergaat
wanneer ze ’s avonds moe gestreden
aan tafel zitten, kijkt hun krijger trots
naar zijn scheppers van onder de zetel
rechtopstaand op een vergeten blokje
Ze zijn weg
(Choeung Ek, 14km ten zuiden van Phnom Penh)
want weer zit je fout, heb je
een doorslaande stem nodig
om te snappen
dat het je wortels zijn
het zijn jouw takken
die het zwiepend geluid maken, omdat
je er opnieuw naast zit
je schors versplintert, stolt
tot de stilte er op volgt
als brandhout deug je
enkel wanneer de vlam echt
niet anders kan, mag je van geluk
spreken dat kraken bevrijding betekent
houd je vast tot het zand verdunt
dan pas zullen de wortels je doorgronden
(laatste 100 Turing Gedichten Wedstrijd (NL) 2016)
Venster gedicht
Slotstuk
Slotstuk
komt het door de lichtinval
misschien is het wel de akoestiek
van de vroeger gezegde woorden,
iets
legt de smaak van bitter op mijn tong
je kijkt me niet langer aan,
hoewel je me beloofde dat altijd te zullen doen
je staart, leeg, door me heen
en je stem spreekt niet meer,
weergalmt, botst nog wat rond in de kamer
tot ze uiteindelijk
uitdooft
net als einde zich in begin schuil houdt,
zo verberg jij je nu in mij
komt het door de lichtinval
misschien is het wel de akoestiek
van de niet gezegde woorden,
nu
En wanneer we dan oud zijn
En wanneer we dan oud zijn
elkaars geuren nabootsen
jij je evenwicht in mìjn weegschaal legt
geen blik meer gebruikt
om me in je val te lokken
wanneer onze schilden rimpels zijn
we ons de moeite besparen
woorden groeven in elkaars voorhoofd trekken
onze handen het zelfs niet meer wìllen verbergen
blijf dan nog even
bij me, om me in slaap te zeuren.
Etretat
Ik pluk een haar van je schouder, kijk naar de zee
je ruikt net als vorig jaar, draagt ook een truitje
op de wind na is er niets veranderd
zo willen we het elk jaar, vieren we
halen we de versleten herinneringen op
drinken de lekkere wijn mee
nu blijft je glas vol, je ziet er jonger uit
je haar niet langer grijs en rimpels zijn er niet
om te tellen gebruik ik mijn vingers
ik neem een foto van je en zie de zee